Laat ons het concept wonen helemaal herzien

Editie: 
Ambassadeurs
Auteur: 
Uschi Van den Wyngaert

Hoera! De nieuwe huizenkoper is opgestaan. Hij kiest voor minder vierkante meters met meer luxe en technologische snufjes. Nog een trend: de Vlaming is almaar minder honkvast. En bedrijven? Die blazen nog altijd te veel euro’s de lucht in door rotslechte isolatie. Grootschalige ingrepen aan de ruimtelijke ordening zijn dringend noodzakelijk. Maar hoe brengen we een en ander in beweging? Een revolutie? Lees vooral verder.

  1. Jongeren die de deur van Hotel Mama achter zich dichttrekken, hebben vaak huizenhoge verwachtingen. Marc Roels (Erga Omnes) vindt het vandaag geenszins een evidentie dat ze de hoge standaard van hun ouders benaderen.

  2. “Alles is exponentieel duurder geworden, niet in het minst door de hoge energienormen waaraan nieuwe woningen moeten voldoen. De eigen verwachtingen moeten vaak flink teruggeschroefd worden omdat de eisen van de overheid een flinke hap uit het budget nemen.”

    Marc RoelsErga Omnes
  3. Tom Reynders (Trias Architecten) beaamt dat.

  4. “Het feit dat de huidige generatie erg veeleisend is geworden en veel aandacht hecht aan toeters en bellen, maakt de situatie nog complexer. Vroeger leefde men relatief ruim, maar wel heel eenvoudig. De nieuwe kopers zijn verslingerd aan luxe en technologie en ze willen die snufjes ook integreren in hun woning, waardoor de betaalbaarheid nog meer in het gedrang komt.”

    Tom ReyndersTrias Architecten
  5. Michaël Van Beersel (Groep Verelst) komt met cijfers om even van te slikken. Hij bevestigt wat Marc en Tom aankaarten, maar stelt de zaken nog meer op scherp.

  6. “Slechts 20 % van de markt ‘kan’ zich zorgen maken om luxe. De andere 80 % heeft 250.000 euro als absolute bovengrens: met dat budget is het op heel veel plaatsen bijna onbegonnen werk om een woning te vinden, laat staan om over snufjes na te denken. Voor de overgrote meerderheid haalt de economische realiteit, zeker op de markt van bestaande woningen, het dus van zeer ingrijpende ecologische maatregelen.

    Michaël Van Beersel Groep Verelst
  7. Bruno Van Dessel (ADM Group) rondt af door te zeggen dat hij inderdaad heel wat mensen ziet worstelen met die pijnlijke spagaat.

  8. “Helaas dreigt er ook een maatschappelijke tweespalt: het land telt ook voldoende kapitaalkrachtige kopers, die bijzonder hoge eisen stellen en die ook vlot ingewilligd zien.”

    Bruno Van DesselADM Group
  9. Conclusie      
    Een eerste ronde met verrassend veel unanimiteit: de haalbaarheid en betaalbaarheid van bouwen en verbouwen lijkt voor velen in het gedrang te komen.

  10. Verst(r)ikt door regels

    Ongeacht de pet die hij opzet, ondervindt Marc behoorlijk wat moeilijkheden door de complexe en veranderlijke wetgeving in het algemeen én door de erg strenge energiewetgeving in het bijzonder.
    Marc krijgt meteen bijval van Bruno, die met dezelfde moeilijkheden wordt geconfronteerd.

  11. “Gedreven ondernemingszin wordt ontmanteld door een fluctuerende en complexe regelgeving op hoger politiek niveau én een vaak verregaande inmenging op lokaal niveau. In het beste geval remt de regelgeving de uitvoering van de plannen enorm af, maar net zo vaak zorgt ze ervoor dat goede plannen uiteindelijk door de papierversnipperaar gaan.”
    Michaël is zijn rustige zelve als hij de twee heren bijtreedt en stelt dat de complexe aanloop en de hoge eisen die worden opgelegd van hogerhand resulteren in bouwprojecten die onmogelijk goedkoop genoemd kunnen worden. Tom voelt de verwachtingen van zijn disgenoten. Als architect in een multidisciplinair ontwerpbureau draait hij immers mee aan de knoppen. Hij bedenkt én lanceert nieuwe projecten voor stadsontwikkeling en landschap en zit op die manier mee aan de bron van een reconversie, die zich voorlopig slechts mondjesmaat doorzet: “Niet alleen de man in de straat is moeilijk te sensibiliseren, ook de overheden denken vaak erg klassiek.”

    Bruno Van DesselADM Group
  12. Conclusie 
    De Vlaamse situatie is een behoorlijk wankel fundament  om op te bouwen. Het is duidelijk dat het huidige model niet langer levensvatbaar is en dat het concept ‘wonen’ herzien moet worden.

  13. Fake façade

    Als het elders regent, druppelt het in Vlaanderen. Volgens Tom van Trias en volgens zijn drie gesprekspartners vallen die druppels vaak op een hete plaat.

  14. “Goedbedoelde initiatieven als cohousing en kangoeroewonen hebben een te klein draagvlak om succesvol of baanbrekend genoemd te worden.” Michaël treedt hem hierin bij: “De vraag naar cohousingprojecten of kangoeroewoningen is heel klein. Voorlopig blijft het een weinig populaire nichemarkt: zelfs binnen één familie is het niet altijd een evidentie om samen te gaan leven, laat staan dat wildvreemden met elkaar in zee en in huis zouden gaan.”

    Tom ReyndersTrias Architecten
  15. Bruno pikt in. “Te veel gelanceerde woningtypes zijn niet meer dan een fake façade. De uitgezette beleidslijnen zijn ook te strak, waardoor je al snel buiten de lijnen kleurt en wordt teruggefloten als je een idee lanceert dat een variatie binnen hetzelfde thema is. Cohousing voor volwassenen, al dan niet met een gezin, is geen evidentie, maar onder studenten maakt de formule al generaties furore in Amerika. Hoewel we erg vertrouwd zijn met het beeld, blijft het idee in Vlaanderen ‘fictie uit een film’, terwijl er wel degelijk een groot publiek voor bestaat.”
    Toch beweegt er erg veel op de huizenmarkt, zelfs letterlijk: Vlamingen zijn in navolging van hun frequent verhuizende noorderburen veel minder honkvast aan het worden. ‘The Seven Year Itch’ slaat toe op de relatie van een Vlaming met zijn woning: veel mensen zweren niet langer eeuwige trouw aan ‘hun’ huis en zoeken andere oorden op zodra veranderde noden zich aandienen. Tom maakt zich sterk dat er in die optiek nog een hele markt openligt en dat Vlaanderen daarin achterophuppelt. “Ondanks een wildgroei aan stijlen en een versnipperd woonlandschap, is onze Vlaamse bodem arm aan woontypologieën. De klassieke eengezinswoning en het al even klassieke appartement monopoliseren de markt en verhuizen betekent vaak niet veel meer dan een slok oude wijn in nieuwe zakken.” Met Trias tracht hij te diversifiëren, te fragmenteren en te combineren, al blijft het eerder uitzondering dan regel.

    Bruno Van DesselADM Group
  16. Marc beaamt en betreurt dat. “Ik zie in het buitenland projecten die onderwijs en huisvesting combineren, tot grote tevredenheid van overheden, ondernemers, bewoners én hun kinderen. Iedereen blij, maar voorlopig komt het concept hier sporadisch
    van grond.”

    Marc RoelsErga Omnes
  17. Conclusie: diversifiëren en combineren is eerder uitzondering dan regel. Een nieuw concept komt vooralsnog niet van grond. De aanpak is te traag en te passief.

  18. Isoleren en ventileren

    Nu de term passief toch valt, komen ook de gelijknamige woningen even aan bod. Als man in het veld ziet Michaël dat passiefwoningen eerder zeldzaam zijn.

  19. “De meeste nieuwbouwwoningen zitten qua groene stempel erg goed. Die tendens zal een constante worden zodra de BEN-woning de verplichte norm wordt. Vanaf 2021 worden Bijna EnergieNeutrale woningen de standaard, een evolutie die door het kwartet wordt toegejuicht. Het schuchtere vlammetje van passiefwonen zou daarna wel eens snel kunnen doven.”

    Michaël Van Beersel Groep Verelst
  20. Vooral particulieren hebben het moeilijk om hun wagonnetje aan te pikken bij de groene trein: met het relatief krappe woonbudget in het achterhoofd, zijn het vaak de ecologische intenties die sneuvelen. Met het water aan de lippen moet die zonneboiler maar even wachten.
    Alle gesprekspartners trekken dan ook de kaart van betaalbaar, alternatief advies: goed isoleren en ventileren maakt een wereld van verschil. De schijnwerpers moeten op ecologisch doorslaggevende en economisch haalbare ingrepen gericht zijn.
    Michaël is van mening dat de grootste ecologische vooruitgang kan geboekt worden door naar bedrijven te stappen.

  21. “Binnen het bedrijfsklimaat heerst een grote vertrouwdheid met de kosten-batenanalyse. Bedrijven die met verouderde technologie en infrastructuur werken, zien naast de energie ook maandelijks de euro’s buitenvliegen. De meeste bedrijven die de financiële ruimte hebben om verder te kijken dan de korte termijn, zijn te sensibiliseren om mee te stappen in een groenere transitie.”

    Michaël Van Beersel Groep Verelst
  22. Volledig assorti met het onderwerp lacht Bruno groen als hij het heeft over de wildgroei aan wetten en eisen. De beruchte EPB dient een nobel doel, maar dat doel wordt in de praktijk voorbijgehold. Bruno vertelt een sappige anekdote.

  23. “Drie onafhankelijke experts deden een EPC inspectie van eenzelfde woning. Ze kwamen alle drie uit op een totaal uiteenlopende ‘waarde’. Zolang een mening doorslaggevender is dan een objectieve meting, werkt het systeem niet. En dat de Vlaming niet verlegen is om de waarheid wat te verkleuren als het om zijn eigen portefeuille gaat, bleek uit een dronesmeting die we deden in de winter: de meter ging flink in het rood boven eigendommen die zichzelf als bijzonder groen geëtaleerd hadden.”

    Bruno Van DesselADM Group
  24. Conclusie      

    Opnieuw verrassend veel eensgezindheid als het onderwerp ecologie ter sprake komt: iedereen is ervan overtuigd dat energiezuinig bouwen en verbouwen een noodzaak is. Maar opnieuw verdrinken goede intenties te vaak in het moeras van regelgeving en blijken ecologie en economie niet altijd huwbare partners.

     

  25. Assistentiewoningen, een belegen belegging

    Derde keer, goede keer dan maar? Zijn assistentiewoningen meer dan een lege doos of blinkt de verpakking ook hier harder dan de inhoud? Los van elkaar en enigszins door elkaar is men het er snel over eens dat assistentiewoningen momenteel in de lift zitten. Het is ook niet zo heel moeilijk om de krachtige motor achter deze hype bloot te leggen: Vlaanderen telt een grote groep kapitaalkrachtige vijftigplussers die kiezen voor vastgoed nu hun goed gevulde spaarboekje niet meer automatisch groeit. De winst is dubbel: hun aankoop is een gouden ticket voor een oude dag op de locatie die ze zelf kiezen én in tussentijd rendeert de investering.
    In dezelfde categorie doen ook luxueuze studentenkamers het goed: gegoede ouders met tieners kopen enkele mooie kamers voor hun studerende oogappels. Zodra ze afgestudeerd zijn, gaan de kamers op de groeiende nichemarkt van luxueuze studentenverblijven.
    Haast gelijktijdig komen Bruno en Marc terug op de assistentiewoningen.

  26. “De huidige hype zal van korte duur zijn, omdat de volgende generaties de financiële weelde van de babyboomers geenszins zal benaderen.”

    Marc RoelsErga Omnes
  27. Wat gaat er gebeuren met de assistentiewoningen als senioren over pakweg 15 jaar niet meer zo diep in de geldbeugel kunnen tasten? Dreigen er scenario’s zoals bij Olympische Spelen, waar extreme bouwwoede een heel tijdelijk doel dient en na enkele jaren slechts een woestijn van steen overblijft?
    Michaël denkt dat het zo’n vaart niet zal lopen.

  28. “De huidige woningen worden gebouwd door energieke en actieve mensen, die al wel aan hun oude dag denken, maar die daarbij ook nog volop van het leven willen genieten. Ze willen dan wel een dokter of een ziekenhuis in de buurt van hun woning, maar restaurants, supermarkten, cultuurcentra en nabijheid van openbaar vervoer staan veel hoger op hun agenda. De eisen lopen dus nagenoeg parallel met die voor een ‘gewone’ woning, waardoor de servicewoningen wel eens een veel breder publiek zouden kunnen aanspreken.”

    Michaël Van Beersel Groep Verelst
  29. Marc is van mening dat een RVT altijd mee een vinger in de pap zou moeten hebben bij de realisatie van gegroepeerde servicewoningen. “Ouderenzorg zal als winstgevende sector alleen maar groeien en op die manier kan een RVT door financiële injecties de oorspronkelijke bestemming van de servicewoningen bewaren.”

    Marc RoelsErga Omnes
  30. Conclusie      
    Assistentiewoningen en luxueuze studentenkamers zitten momenteel in de lift omdat een grote groep kapitaalkrachtige vijftigplussers kiest voor vastgoed nu hun goed gevulde spaarboekje niet meer automatisch groeit.

  31. Veiligheid en mobiliteit

    Tom heeft een vrij duidelijk toekomstbeeld. Het ‘klassieke gezin’ bestaat niet meer.

  32. “Op dit moment staat de teller bij een gezin op 2,3 personen. Als partner van het klassieke gezin moet de klassieke woning mee op de rouwbrief: Vlaanderen is toe aan nieuwe woontypes, aangepast aan deze generatie en haar wensen. De huidige kopers hechten vaak meer belang aan de accommodaties in de buurt van de woning dan aan de woning zelf. Veiligheid en mobiliteit primeren en ook de nabijheid van winkels en restaurants staat hoog op het verlanglijstje. Hun leefwereld beperkt zich niet meer tot de eigen tuin, de wereld is hun speeltuin geworden.”

    Tom ReyndersTrias Architecten
  33. Bruno stelt het nog scherper. “De woning wordt voor heel wat mensen gereduceerd tot ‘noodzakelijk onderdeel’ van de werkweek. Appartementen worden almaar kleiner omdat er niet zo heel veel in geleefd wordt. Tweeverdieners met kinderen kiezen iets meer ruimte, maar ook dan blijven bereikbaarheid van werk en scholen en een veilige omgeving prioritair. Zodra de werkweek achter de rug in, stapt de nieuwe generatie in de auto of in het vliegtuig om elders rust en ruimte te vinden.”
    Michaël beaamt gedeeltelijk dat mensen wel degelijk bereid zijn om hun huisje-tuintje principe los te laten. “Maar de Vlaming is niet rijp voor een verticalisering op grote schaal. Eén of twee lagen extra op bestaande gebouwen zou al veel noden lenigen.” Marc springt bij. “We zijn niet bepaald uit op wolkenkrabbers en dat is ook niet echt nodig. Door de huidige bestemmingen op te waarderen en te optimaliseren zou er al veel opgelost kunnen worden, zonder daarbij aan het schaarse groen te raken.”

    Bruno Van DesselADM Group
  34. Kabinet Kafka

    Heel veel oude gebouwen hebben immers een ziel en een verhaal. Dat verhaal klinkt bij heel wat potentiële kopers als muziek in de oren, maar botst helaas te vaak op een administratief ‘njet’. Marc vertelt een anekdote over een project dat letterlijk gedwarsboomd werd. “De vergunning was uitgereikt, tot bleek dat er een beschermde boom in het spel was.
    Het verhaal beslaat 15 jaar, met als protagonisten de gemeentelijke instanties, maar ook een buurtcomité en het arboretum.”  Hoe onmogelijk het relaas voor een leek ook klinkt, de gesprekspartners uit de sector kunnen de teneur alleen maar beamen: er is een haast onontwarbaar kluwen van wetten en regels, die al te vaak volgens de letter én niet volgens de geest worden nageleefd.

    Conclusie      

    Tweeverdieners die pas samenwonen en nog zonder kinderen zijn kiezen een kleiner appartement dat bereikbaarder is en in een veiligere omgeving ligt. We zijn in Vlaanderen nog niet meteen uit op wolkenkrabbers, maar hebben zeker nood aan meer flexibiliteit bij het toepassen van wetten en regels.

  35. Resoluut recycleren

    Michaël pleit voor een wetgeving waar meer rek inzit, waardoor de creatieve en functionele inbreng van architecten wordt gevaloriseerd en er veel meer ruimte is voor nieuwe projecten en voor de opwaardering en van bestaande gebouwen.
    Tom neemt glimlachend het compliment in ontvangst. “Als architect wil ik steeds meer de focus leggen op een ruimer kader. Ik teken niet langer woningen, ik schets ook de hele omgeving.” Marc beaamt en hoopt dat er door dit kader ook efficiënter werk kan gemaakt worden van herbestemming van bepaalde historische gebouwen. “Ik zie gelukkig meer en meer prachtige wooneenheden of coworking spaces verschijnen in unieke industriële panden.” Bruno vult aan. “De pijlen moeten niet alleen op grote sites gericht worden, maar ook op gewone woningen die leegstaan. In een modaal provinciestadje als Lier zou het woon –en werkrendement met 50% kunnen opgetrokken worden zonder visuele veranderingen.”

    Conclusie     

    Iedereen is het erover eens dat mobiliteit een bijzonder belangrijk gegeven is en dat er nog veel ruimte is voor verbetering: de auto en plaatsverslindende parkeerplaatsen uit de stad weren kan alleen als het openbaar vervoer ingrijpend geoptimaliseerd wordt. Ook veiligheid en gestructureerd groenbehoud staan bij alle heren hoog op de agenda.

  36. Exuberante villapercelen

    Met geveinsde onwetendheid vraagt moderator Johan zich af of hij door de betonstop over 23 jaar geen ‘poutrel’ meer mag steken. Hilariteit alom, en unanieme bevestiging dat de term betonstop slecht gekozen is. De term ‘volbouwstop’ is er één die minder goed bekt, maar de lading wel beter dekt: vanuit de politiek probeert men de wildgroei aan bebouwing tegen te houden en vanaf 2040 zou de aanloopperiode achter de rug zijn. Hij vraagt aan de aanwezigen om hun licht te laten schijnen over het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen.
    Marc heeft de nota nog niet gelezen en hij is van mening dat de doorsnee Vlaming hem daarin volgt: hij schuift de repercussies voor zich uit.

  37. “Ik zie een nieuwe rol weggelegd voor de exuberante villapercelen: achter de gevels van sommige privéwoningen schuilt soms een domein waaraan een openbaar park een puntje kan zuigen. Veel van die percelen vinden geen nieuwe particuliere koper, wegens te groot en te duur. Hier ligt letterlijk een onontgonnen ruimte open voor projectontwikkeling, waarbij het bestaande groen grotendeels bewaard blijft en het domein toch een veelvoud aan bewoners kan huisvesten.”
    Michaël merkt op dat het in de toekomst moeilijker of zelfs onmogelijk zal worden om bijvoorbeeld woonuitbreidingsgebieden, vastgelegd bij de opmaak van het gewestplan, aan te snijden’. Het kopen van dergelijke gronden is dus bijzonder speculatief, omdat men van hogerhand zal trachten om die ‘onbestemde’ gebieden te vrijwaren van bebouwing. Door het aanbod aan nieuwe gronden te beperken, hoopt de Vlaamse bouwmeester om de terugkeer naar de stad te promoten.”

    Marc RoelsErga Omnes
  38. Michaël vraagt zich luidop af of de Vlaming gehoor zal geven aan die oproep. “Net als in alle andere sectoren zal de vraag van de klant een belangrijke impact hebben op het uiteindelijke aanbod.”
    Volgens Tom is dit een reden te meer om dat aanbod aantrekkelijker en gevarieerder te maken.

  39. “Uiteraard zullen mensen niet warmlopen voor kale en kille woonunits, maar er is ongetwijfeld wel een publiek voor compacte en comfortabele stadsprojecten. Ik hoop dat de betonstop zal zorgen voor woontypologieën, waarbij wonen gecondenseerd en georganiseerd wordt. Hopelijk is er ook voldoende politieke moed om die transitie te organiseren, maar moed en waanzin liggen soms dicht bij elkaar. Planmatig zou het een uitstekend idee zijn om bepaalde woongebieden ecologisch op te waarderen naar bufferzones en ze op die manier in één ruk economisch te devalueren, maar politiek is dat zelfmoord. Wie in de portefeuille van mensen zit, moet op weinig sympathie rekenen bij de volgende verkiezingen.”

    Tom ReyndersTrias Architecten
  40. Je kan dit enkel fundamenteel aanpakken als de maatschappij en overheid bereid is om de economische gevolgen van dergelijke beslissingen, via een marktconform planschade, te dragen.    
    Bruno hoopt en denkt dat Vlaanderen leentjebuur heeft gespeeld bij een aantal nabijgelegen landen, waar de regelgeving heeft gezorgd voor grote verstedelijkte gebieden met relatief kleine wooneenheden en daarbuiten grote open ruimtes en natuur.

    Geen verhaal is fataal

    Structurele aanpassingen aan onze ruimtelijke ordening dringen zich op, maar die aanpak vereist een heldere communicatie. De ‘boskaart’ had een stap in de goede richting moeten zijn, maar dreigt – mede door de slechte communicatie- het omgekeerde effect te hebben.  In de jaren zeventig was men te voortvarend in het toekennen van ‘eeuwigdurende’ bouwgronden: de babyboomers verzekerden zich toen van een appeltje voor de dorst en willen nu graag oogsten.
    Uiteraard staan ze op hun achterste poten nu de overheid dreigt om hun bezittingen niet langer als bouwgronden te honoreren. Objectief zijn hier nochtans voldoende redenen voor: ze zijn niet nodig in functie van de bevolkingsgroei en vaak liggen ze in overstromingsgebied of herbergen ze kostbare bossen. De bossenkaart was nauwelijks gelanceerd of ze werd al tijdelijk teruggetrokken na een storm van protest.

    Eendracht maakt macht

    De vier aanwezigen hopen dat alle partijen dezelfde lessen hebben getrokken uit het debacle: grootschalige ingrepen aan de ruimtelijke ordening zijn noodzakelijk, maar ze worden onhaalbaar zonder maatschappelijk draagvlak en transparante communicatie. Johan vangt die bal moeiteloos op en kaatst hem terug: een gesprek als vanmiddag legt naast pijnpunten ook heel wat goede ideeën bloot. Als die bemerkingen gebundeld en goed gecommuniceerd worden, zijn ze een krachtig instrument om de bevoegde instanties te bekritiseren waar het moet én te adviseren en te ruggensteunen waar het kan.

    Conclusie      
    Een fijn gesprek wordt afgerond met een positieve noot én de intentie om snel opnieuw bijeen te zitten: door samen aan de weg te timmeren, zou het vormloze beeld van 2040 wel eens flink bijgesteld kunnen worden.

  41. Debatgasten: wie is wie?

    Moderator: Johan Van Rooy

    Marc Roels is zaakvoerder van Erga Omnes. Corebusiness  is de taxatie van onroerend goed in diverse sectoren. Daarnaast engageert Erga Omnes zich als relatief kleinschalige projectontwikkelaar voor appartementsbouw.

    Bruno Van Dessel is bedrijfsleider van ADM Group, een multidisciplinair kantoor dat een brede waaier van services aanbiedt in de bouw- en vastgoedsector. Door een overkoepelende bedrijfsvoering van de verschillende pijlers ADM Topo, ADM Tech, ADM Infra, ADM Expert en ADM Value is er een meerwaarde te creëren in al uw opdrachten. Daarom hebben we het onderscheid gemaakt in deze vijf afzonderlijke afdelingen, zodat wij u telkens met de hoogste professionaliteit en expertise van dienst kunnen zijn onder de ADM Group.

    Michaël Van Beersel werd twee jaar geleden door de Groep Verelst aangezocht om de tak ‘residentiële projectontwikkeling’ op te starten, met de focus op gezinswoningen en reconversie.

    Tom Reynders is ir. architect stedenbouwkundige en zaakvoerder van TRiAS architecten, een kantoor waar architecten en stedenbouwkundigen aan de slag zijn die hedendaagse architectuur en zijn omgeving verenigen

    Betonstop?!

    Door te kiezen voor een krachtige term, is er wel wat begripsverwarring en de daaraan gekoppelde paniek ontstaan.
    Wat? De betonstop houdt in dat er in Vlaanderen vanaf 2040 niet meer mag gebouwd worden in de open ruimte. De afbouw van de ‘ontgroening’ start meteen en tegen 2025 is 3 hectare de dagelijkse bovengrens, om 15 jaar later tot nul gereduceerd te worden.
    Waarom?  Dagelijks sneuvelt er in Vlaanderen 5 à 6 hectare open ruimte ten voordele van nieuwe bouwprojecten. De Vlaming is de trieste koploper in de Europese ranglijst van ‘kleinste open ruimte per inwoner’ en qua aantal kilometers ‘weg’ per huis.
    De huidige situatie leidt tot overstromingen en een onhoudbare economische druk door de kost van files, vervuiling, wegenonderhoud, nutsleidingen en firmawagens.
    De maatregel die nu als een bedreiging wordt gezien, zou een win-win moeten zijn voor alle aspecten van de maatschappij.

    Tussen nu en 2040?

    Nog een versnelling hoger schakelen en tussen nu en 2040 in ijltempo bijbouwen is niet aan de orde: de afbouw van de ‘ontgroening’ start meteen en tegen 2025 is 3 hectare de dagelijkse bovengrens, om 15 jaar later tot nul gereduceerd te worden.

    En daarna?

    Bouwen gebeurt op plekken waar al gebouwd is. Meer plaats nodig? Dan is verdichten het codewoord. Dat kan door een extra laag in de hoogte te bouwen of door gebouwen dichter bij elkaar te plaatsen en te snoeien in private tuinen.
    Nieuwe woonvormen in de centra zullen aangemoedigd worden.
    Zowel bij bouwen als verbouwen zal de focus liggen op ecologisch verantwoorde methodes.

    En mijn stukje bouwgrond dan?

    Minister Schauvliege verzekert dat ze rechtszekerheid hoog in het vaandel draagt. Het gaat niet op om de regels zomaar aan te passen in de loop van het spel. Sommige eigenaars zullen vergoed worden, anderen zullen gronden kunnen ruilen of bouwrechten verhandelen.