Rudolf Van Hove, de Mister Flavour uit Lier

Auteur: 
Mario De Wilde
< >

“Ik heb al heel mijn leven het nuttige met het aangename mogen combineren,“ zegt Rudolf Van Hove. Het is augustus en in Lier zijn de meeste bedrijven nog met vakantie. Maar op de tachtigjarige Rudolf staat ook in augustus geen uitknop. Sterker nog, ik verdenk de man er zelfs van dat hij tussen de twee wereldoorlogen zonder ingebouwde handrem geboren is. Naast een bloeiende groothandel in delicatessen (is) was hij ook nog (ga je even zitten): kadet op de lange omvaart, trompettist voor Louis Armstrong, schilder, tweede op het Belgisch kampioenschap rock ’n roll, ‘Chevalier de l'Ordre  du Mérite Agricole Français’ en, dixit Rudolf, ‘meer dan een halve eeuw gelukkig getrouwd met mijn Eliane’. Is er nog wel een blanco vakje vrij op zijn c.v.?

Mocht er een elfde gebod uitgevonden worden, dan had Rudolf Van Hove uit Lier zeker een eigentijdse versie gegeven aan het begrip ‘Reis de wereld rond om de achtergeblevenen de beste smaken aan te bieden’.  
Met zijn familiebedrijf Van Hove-Fine Food bevoorraadt hij, samen met zoon Erik en dochter Rosette, de vier windstreken. Zo’n 25 personeelsleden waken er met de grootste zorg over dat exclusieve oliën, ontdekkingswijnen, delicatessen, exotische drankjes, pittige sauzen en aperitiefkoekjes hun weg naar hongerige magen en dorstige kelen vinden. Succes kent vele vaders maar in het geval van Rudolf heeft hij toch zelf die weg geplaveid. Van Hove-Fine Food is de vrucht van een behoedzame ondernemerszin die verder reikt en langer mee zal gaan dan de banale en lukrake koopmansgeest waarop veel andere bedrijven zich miskijken. Trouw, loyaliteit en vriendschap zijn daarbij heel belangrijke waarden voor Rudolf. 

Walschap, Van Cauwelaert, enz.
Hier zit hij dan, Waaslander op gestampte Lierse klei. Beveren of all places… Dat was nog het echte leven. Behoorlijk katholiek. Er was nog sociale controle van de facteur, de wijkagent en de coiffeur. En op vrijdag kwam de pastoor langs om te zien of je wel vis gegeten had. Een wat gesloten conservatieve omgeving. Huwelijk, werk en vrienden hadden een andere invulling. Vader Albert was afkomstig van een poeliersgeslacht uit Beveren en mama van patisserie Van Alsenoy uit de Antwerpse Anselmostraat. 

Rudolf: “Zij had verschillende jaren in het Franstalig pensionaat van Waterloo gezeten en die tweetaligheid kwam heel goed van pas in de commerce. Uiteindelijk zijn mijn ouders een speciaalzaak in wild en gevogelte begonnen in de Markgravelei, vlakbij de Van Rijswijcklaan. In deze residentiële buurt waren na de oorlog veel Franstaligen komen wonen. Maar anderzijds hadden we onder onze klanten ook talrijke bewuste Vlamingen: Gerard Walschap, Alfons De Ridder en Frans Van Cauwelaert kwamen bijna wekelijks met tram 2 bij ons in de winkel. Ik weet nog dat mijn vader als naar gewoonte steeds ‘Bonjour et merci’ tegen Willem Elsschot zei en die koppig ‘Tot volgende week, mijnheer Van Hove’ antwoordde.”

Visionair
Mochten de straten, bakstenen en bomen in de Industriestraat kunnen spreken, ze zouden niets dan anekdotes te vertellen hebben. Het leven van Rudolf leest dan ook als een fantastisch jongensboek waarvan de hoofdacteur op amper 12-jarige leeftijd bij de Franstalige scouts aankomt. Hij mag op de scoutskampen mee de keuken voor zijn rekening nemen. 
Rudolf: “Blijkbaar deed ik dat zo goed dat ze me als totem het gegeerde ‘Ourson Gourmet’-beertje gaven. Ik beschouw deze onderscheiding nog steeds als een teken van voorzienigheid. Op het Jezuïetencollege van de Amerikalei wist een prefect me te zeggen dat ik niets te zoeken had in zijn school. Dat ik veel meer voor de handel geschikt was. Of om het met niet zoveel woorden te zeggen: ‘ik was nog te jong in die tijd voor het nachtleven, was te weinig bij de les en teveel beeldenstormer’. Ik ben die pater met zijn visionaire opmerking voor eeuwig dankbaar.”

“Ik heb al heel mijn leven het nuttige met het aangename 
mogen combineren“

Effe mee naar Congo
Rudolf Van Hove: zen in avonduren, testosteron overdag. Ook op 17-jarige leeftijd al. 
Rudolf: “Ik was in die tijd (sic) nogal avontuurlijk aangelegd en had weinig zin om achter de toog met mijn vingers te draaien en te wachten op klanten. Ik moest weliswaar nog in het leger maar schreef me als kadet in voor de lange omvaart bij de Compagnie Belge Maritime du Congo in Antwerpen. Ik kende de kapitein nogal goed (knipoogt) want hij woonde achter de hoek in de Van Rijswijcklaan. Daar in Angola en Belgisch Congo zag ik voor het eerst de zwarte medemens. Ik heb in die weken heel veel opgestoken maar eenmaal terug aan wal moest ik voor anderhalf jaar in Lombardsijde onder de wapens. Was ik blij dat die 18 maanden voorbij waren.” (zucht). 
Niet verwonderlijk, Rudolf wilde zijn ondernemerszin zo snel mogelijk te gelde maken en startte met het leveren aan winkels, zelfs tot in het (toen) verre Brasschaat. Achteraan de winkel van zijn ouders werden chips gebakken, popcorn gekarameliseerd en verdeelde hij voor een Brusselse zakenman Sam koekjes en voor een Tunesiër fondue- en olijfolie, kruiden en allerlei aromaten. De kroniek van een geboren handelsreiziger was geboren.

Verdict: been afzetten
Rudolf, nog steeds een jongen van tachtig die voor ons zit, twinkelt met zijn oogjes. Hij duikt in een vergeeld fotoalbum en laat een tsunami van herinneringen op ons los. 
Rudolf: “Die van Hierboven is me van bij de geboorte heel gunstig geweest. Op het einde van de tweede wereldoorlog ontplofte op straat een fosforbrandbom vlak naast mij. Gevolg: meteen naar het hospitaal waar de dokters al spraken om mijn been af te zetten toen net iemand de operatiekamer binnenkwam die toch maar voorstelde om nog eventjes geduld te hebben. Het is – enkele ferme littekens niet te na gesproken - gelukkig nog goed gekomen.”  
Het onvermoeibaar woelwater maakte het in die beginperiode helemaal zelf. Hij had geen diploma’s, enkel een zwembrevet, maar hij leefde voor tien. In zijn vrije tijd danste hij de sterren naar de rock ’n roll hemel en eindigde op een blauwe maandag tweede op het Belgisch kampioenschap. Rudolf was eveneens een gepassioneerd trompettist en toen Louis Armstrong een jaar na de Expo kwam optreden in de Antwerpse Ancienne Belgique vroeg de directie van Grand Bazar aan Rudolf om tijdens het diner, samen met Jean Janssens, een jamsessie te houden in Dixieland-jazz, oude stijl. Armstrong keek toe en zag dat het goed was…

Verhuis naar Lier
De dolle sixties volgden, een tijd waarin voor velen de bomen tot in de hemel groeiden. Ook was er een eerste voorzichtige aanzet van een multiculturele gedachtegoed. Ook het etnisch tafelen kwam steeds meer aan bod. Hier even een kleine technische interventie voor onze jonge lezertjes: in die tijd was het hoogst exotische ‘spaghetti met Buitoni tomatensaus en Kraft-kaas een uitzonderlijke lekkernij’. Einde dienstmededeling. De jonge Van Hove trok de Franse grens over, richting Azurenkust, Bretagne en de Elzas en ontdekte er nieuwe producten. De vakantie werd telkens een perfect alibi om nog meer lekkers uit de Franse achtertuin in te voeren. Het achterplaatsje van de winkel en een magazijntje in Antwerpen-Zuid werden plots te klein en er werd verhuisd naar Lier waar in een ruim pand met veel groen omheen, een heus magazijn in beslag kon worden genomen.  Ondertussen was de export ook de Franse ambassade niet ontgaan en enkele jaren later werd hij door de Franse ambassadeur zelf gelauwerd tot ‘Chevalier de l'Ordre  du Mérite Agricole Français’ en werd Rudolf ‘Officier voor bewezen handelsdiensten’. Einde jaren negentig kwam het grote werk met internationale voedingsbeurzen in Parijs, Keulen, Parma maar ook Amerika, Chili, Costa Rica, enz.

 “Kleine delicatessenwinkels zullen er in de toekomst 
ongetwijfeld minder zijn

Overleven anno 2015
In de voetsporen van papa, kwam ook zoon Erik en later dochter Rosette de familiezaak vervolledigen. Erik ontpopte zich als een rasverkoper, prospecteert  zowel speciaalzaken als de groothandel in België en Nederland (ISPC, Metro, Hanos, enz.). Via hun respectievelijke groothandels kunnen restaurants in minder dan geen tijd beleverd worden. De familie Van Hove wil van geen besteldiensten weten en levert zelf, met het eigen personeel. Dochter Rosette neemt deels de administratie en het geldverkeer minutieus voor haar rekening en de padre familias Rudolf blijft alles nauwgezet tegen 100 per uur volgen. Hij blijft geloven in een toekomst voor de kleine zelfstandigen.
Rudolf: “Kleine delicatessenwinkels zullen er in de toekomst ongetwijfeld minder zijn. Alle grote distributiecenters integreerden de jongste jaren een delicatessenassortiment binnen hun eigen winkelruimten of zelfs een gourmet corner. De kleine zelfstandigen kunnen zich gelukkig blijven onderscheiden met vakwerk en een persoonlijke en vriendelijke service. Ik zie bijvoorbeeld steeds meer slagerijen die uitbreiden met een traiteurafdeling met allerlei bereide gerechten. Referenties voor recent en geslaagde gerenoveerde slagerijen zijn Brandtfood in Hove, Perfect in Lier en Grymonprez in Wommelgem. Daarbij duikt telkens een ruim aanbod van Franse, zuiderse en etnische delicatessen en culinaire hulpmiddelen op voor het realiseren van recepten die de consument op internet of TV te zien kreeg. Dat geeft zondermeer een meerwaarde. Ik heb in mijn hele leven het  persoonlijk contact met leveranciers en hun medewerkers hoog ingeschat. Gecombineerd met een dosis humor bouwde ik een aimabele sfeer op. Leven en laten leven…”

Uitmuntende middenstanders  
België is rijk aan uitmuntende middenstanders die naast een hoge kwaliteitsgraad van hun producten en diensten, ook het aangenaam klimaat in ons land bevorderen. De grote magazijnen hebben de visionaire middenstanders alleen maar hoger op weten te tillen.